De Inlichtingendiensten draaien overuren, maar heeft het zin?

Soms moet je constateren dat aan inlichtingendiensten simpelweg een onmogelijke opdracht wordt gegeven. Eerder schreef ik dat er wel bevriende landen zijn, maar geen bevriende inlichtingendiensten. Iedereen controleert liever de ander. Dat is altijd al zo geweest. De Amerikanen hebben een passend gezegde; ” in God we trust, all others we monitor”.

Voor de Bühne wordt volgehouden dat er controle is. Bedreigingsniveau ‘whatever’, maar feit blijft dat alle (door militairen) zwaar bevochten democratische vrijheden na iedere aanslag met het grootste gemak worden ingeleverd. Alle offers van militairen en hun families ten spijt. Ik zie de achtergebleven puinhopen.

De grootste denkfout die volgens mij wordt gemaakt is te denken dat de ‘vijand’ een stel domme sukkels zijn die kunnen worden bestreden met louter technologie. Uit (bijna) alle aanslagen blijkt dat die technologie kennelijk simpel is te omzeilen en alles toch zeer goed lijkt te zijn voorbereid.

Je gebruikt dus simpelweg geen telefoon/computer of andere gegevensdragers die een technisch spoor achterlaten. Daarom was bijvoorbeeld Bondskanselier Angela Merkel wel af te luisteren! Als je echter uit het stenentijdperk komt, dan wel daar weer heen wilt, dan is het aanpassen om niet te kunnen worden getraceerd, eigenlijk helemaal niet zo moeilijk.

Ook uit meerdere strafzaken blijkt inmiddels dat die technische gegevens helemaal niet zo ‘hard’ zijn als iedereen moet geloven. Zo wordt aangenomen dat het imeinummer van een mobiele telefoon uniek zou zijn. Dat is niet waar. U kunt overigens op die veronderstelling (als defensiemedewerker) wel met het grootste gemak worden veroordeeld en/of ontslagen. Het zelfde geldt voor een IP nummer van een computer/telefoon etc. Ook dat is geen uniek nummer. Het is dus ook nog eens allemaal digitale schijn.

Het is fascinerend om te zien dat medewerkers van inlichtingendiensten zelf net zo handelen als zij niet willen worden ‘gezien’ of ‘afgeluisterd’. Ook bij hen gaat bij een afspraak de accu uit de telefoon.

Het in die ‘wereld’ verzamelen en uitfilteren van bruikbare gegevens blijkt dus schier onmogelijk te zijn. De poging om het toch te doen is een directe aanslag op de bovengenoemde zwaar bevochten vrijheden en daardoor uiterst onwenselijk.

Het gemak waarmee het toch gebeurt, doet geen enkel recht aan de gebrachte offers. De stranden van Omaha Beach kleurden rood met het bloed van militairen en niet van politici. Ooit sliep ik bijna op dat strand en bij eb zie je de overblijfselen van roestige landingsvoertuigen nog uit het zand steken. De geleden paniek/pijn/dood en verderf hing die avond als een donkere mist over het strand en greep mij bij de strot. Het was zo tastbaar, dat het mij tot op de dag van vandaag bij blijft.

Dat maakt mij ook zo fel als ik een militair met PTSS verdedig, die psychisch, sociaal en financieel helemaal aan de grond zit (waarbij ook zijn familie meelijdt), terwijl intussen aan de andere kant een jurist van defensie lachend de zaak met de rechter zit te bespreken. Alle mooie gedragsregels van defensie ten spijt, je zou hem zo in een bus naar Omaha Beach sturen. Zo ongelofelijk respectloos!

SM Robert Blatnik

Army Sgt Major Robert Blatnik returns to Omaha Beach, Normandy France (credit: Doug Dunbar/KTVT/KTXA)

 

 

 

Vrijheden komen te voet en gaan te paard, maar zijn nooit vanzelfsprekend. Ze zijn altijd zwaar bevochten. Hoe je dat doet? Vraag dat maar aan sergeant-majoor Blatnik.

U bent gewaarschuwd!

Hein Dudink/Defensieadvocaat